Mariakerk

De bouwgeschiedenis

Op de plaats van de huidige Mariakerk in het centrum van Didam hebben minstens twee voorgangers gestaan.

PeriodeOmschrijving
11e tot 12e eeuwEen stenen kerkje van 10 meter breed en 23 meter lang.
12e tot 14e eeuwEen romaans kerkje met een hoog gotisch priesterkoor, met een zadeldek afgedekt laag romaans schip en waarschijnlijk een romaanse toren.
1367Brand en wederopbouw of nieuwbouw.
± 1450Een hoge gotisch toren werd opgetrokken in baksteen en bekleed met tufsteen.
Eind 15e eeuwHet laag romaans schip werd vervangen door een driebeukig pseudeo-basilikaal middenschip met zowel in het midden- als in de zijbeuken zogenaamde kruisribgewelven (zoals we thans kennen).
Tweede helft 16e eeuwOpnieuw brand. Daarbij zijn vermoedelijk de gewelven van het middenschip, de zuidbeuk en het priesterkoor ingestort. De wederopbouw heeft jaren geduurd.
1619In 1619 werd het gewelf in het priesterkoor weer aangebracht, zoals uit het jaartal op de sluitsteen blijkt. Aannemelijk is dat de wederopbouw van de dorpskerk in 1619 is voltooid.

Voor meer informatie over de bouwgeschiedenis van de Mariakerk klik hier.


Aankoop door katholieken

Rond het midden van de vorige eeuw was de oude dorpskerk in ernstig verval geraakt. Omdat er geen financiële middelen voorhanden waren voor restauratie en de kerk te groot was voor de kleine Nederlands-hervormde gemeenschap in Didam, besloot de kerkenraad over te gaan tot verkoop. In 1954 werd de kerk verkocht aan de katholieke moederparochie Sint Martinus. De Didamse katholieken hadden deze kerk in gebruik gehad tot 1596 en voor het laatst tijdens de Franse bezetting van 1672-1674. De Nederlands-hervormde gemeente bouwde na de verkoop aan de Torenstraat een nieuwe kerk op een eigen bouwterrein.

Voor meer informatie over aankoop van de oude dorpskerk door de katholieken klik hier.


De klokkengeschiedenis

Van de klokken die in de Didamse toren gehangen moeten hebben is weinig of niets bekend. De geërfden kochten, onderhielden en luidden de klokken en onderhielden ook het uurwerk in de Didamse toren. Dat veranderde niet toen in 1596 de kerk overging in hervormde handen. De burgerlijke gemeente bleef eigenaar zoals ook nog in 1841 bleek uit de overeenkomst tussen kerkvoogdij en gemeentebestuur betreffende de toren. Pas de huidige klokken in de toren zijn eigendom van de katholieke parochie.

De oudste kerkklokken in Oost-Gelderland en het aangrenzende Kleefsland dateren uit het einde van de dertiende en het begin van de veertiende eeuw.

Voor meer informatie over de geschiedenis van de klokken, klik hier.