Algemeen
Aan de boerderij op het adres Loilderhofweg 6 in Loil worden heden ten dage twee namen gegeven: ‘Loilderhof’ en ‘ ’t Hof Loil’. Beide namen zijn goed verankerd: Eén op de voorgevel van de boerderij: ’t Hof Loil, de andere in de straatnaam: Loilderhofweg. Dat deze boerderij door de eeuwen heen nog meer namen heeft gehad blijkt uit de volgende vermeldingen in oude archieven:
In 1390: Deije Hof toe Loel
In 1570: Den Hoff ter Loo
In 1617: Hoff te Loel
In 1669: Hoff te Lool
In 1820: Loilderhof
Niet zo ver van deze boerderij stond eeuwlang het huis (kasteel) ‘Loil’. Rond 1200 is dit kasteel voor het eerst in de boeken te vinden. Het is daarom zeer aannemelijk dat er een verband tussen beide gebouwen heeft bestaan. Naast een kasteel bevond zich vaker een gelijknamig hof, waarbij veelal het hof ouder was dan het kasteel. Hieruit zou geconcludeerd kunnen worden dat het dorp Loil ontstaan is uit ’t Hof Loil. Het hof had in zijn begintijd een centrumfunctie voor de ‘buerscap’. Daarnaast werd er vaak een kasteel bijgebouwd uit de behoefte van de adellijke landheer om ter plekke over een militaire post te kunnen beschikken.
Boerderij ‘Loilderhof’ moet door de eeuwen een flinke boerderij zijn geweest. Men had vele meiden en knechten in dienst. Uiteraard is de boerderij diverse keren veranderd en vergroot. Rond 1870 kreeg de boerderij zijn T-vorm, die het thans nog bezit.
Eigenaren/bewoners van Loilderhof
Omstreeks 1830 was boerderij ‘Loilderhof’ eigendom van R.M. van der Heiden tot den Engelenburg. Hij was van ‘beroep’ rentenier en woonachtig in Brummen.
Jan van Heut en Hendrik Slangenburg
R.M. van der Heiden tot den Engelenburg verpachtte het goed aan Jan van Heut en zijn vrouw Reinera Meijer. Jan overleed in 1830, zijn vrouw hertrouwde een jaar later met Hendrik Slangenburg uit Lathum. In 1836 kochten Hendrik en Reinera boerderij ‘Loilderhof’ van Van der Heiden tot den Engelenburg. Nadat zijn echtgenote overleden was, verkocht Hendrik Slangenburg op zijn beurt de boerderij in 1852 aan Johannes Roosendaal.
Johannes Roosendaal
Johannes Roosendaal was afkomstig uit Beek en trouwde in 1834 met Hendrika Thuis. Zij was een dochter van Johannes Thuis, eigenaar van het goed ‘Hees’ te Didam. Hierdoor ging Johannes tot de belangrijke families van Didam behoren. De familie Roosendaal was zelf ook niet onbemiddeld. Zij boerden goed en het zakendoen zat de Roosendaals in het bloed. Daarbij namen ze hun sociale plichten serieus en vervulden ze diverse maatschappelijke en kerkelijke functies.
De boerderij werd eerst nog een aantal jaren verpacht aan Everardus Bus uit Duiven, maar in 1873 ging het gezin Roosendaal-Thuis als eigenaar zelf op de boerderij wonen. Johannes en Hendrina kregen veertien kinderen, waarvan er tien (!) in de eerste vijf levensjaren stierven. De vier overige waren twee meisjes en twee jongens. Johannes verkocht diverse stukken bouwland, verspreid door Didam. Mede daardoor was hij in 1870 in staat om ook havezaat Overeng te kopen voor 21.000 gulden (huidige adres Loilderhofweg 13). Deze stond zo’n 200 meter van boerderij Loilderhof. Hiermee had Johannes voor beide zonen een (beste) boerderij. Zoon Johannes Hendrikus ging op Overeng wonen en zoon Bernardus Theodorus nam Loilderhof van vader Johannes over.
Bernardus Theodorus Roosendaal
In 1886 werd boerderij Loilderhof op naam van zoon Bernardus Theodorus overgeschreven, vader Johannes was al in 1884 overleden. Rond die tijd bezat Bernardus circa 60 hectare grond, wat hem tot één van de grootste boeren in Didam maakte. Evenals zijn vader was Bernardus kerkmeester, eerst in Didam en later in Loil, toen daar een eigen parochie gesticht werd. Bernardus was in 1875 getrouwd met Louisa Albertina te Poel. Het stel kreeg vijf kinderen, allen meisjes, waarvan er twee jong stierven. De drie opgroeiende meisjes werden allen religieuze. In 1885 overleed moeder Louisa Albertina en een jaar later trouwde Bernardus met Geertruida Gerarda Bossman. Zij kregen zeven kinderen.
Wilhelmus Johannes Roosendaal
Een van zijn zonen uit het tweede huwelijk, Willem (Wilhelmus Johannes), nam in 1925 de boerderij van vader Bernardus over. Hij trouwde met Anna Verhoeven en zij kregen elf kinderen. Willem had diverse bestuurlijke functies, maar was geen doodgraver zoals abusievelijk in een eerder artikel over ’t Hof Loil vermeld stond. Wel reed hij de lijkenwagen tijdens begrafenissen. Bij zijn boerderij behoorde nog 5,5 hectare grond, het overige gedeelte was reeds eerder verdeeld of verkocht.
Wilhelmus Franciscus Roosendaal
In 1964 nam zoon Wim (Wilhelmus Franciscus) de boerderij over. Thans (2013) runt hij met zijn zoon Wim deze boerderij in een maatschap.
Bronnen:
- Tinneveld A., Toponymie van Didam (Amsterdam 1973)
- OVD, Jaarboek Oaver Diem, jaargang 5, nummer 1, 1992
- Stevens, H.; Averenck modo Overenk, 2007