Inleiding
De eerste spoorlijn in Nederland, die tussen Amsterdam en Haarlem, werd in 1839 geopend. In de daaropvolgende tientallen jaren breidde zich geleidelijk een spoorwegnet over ons land uit. De Nederlandsche Rhijn Spoorwegmaatschappij (NRS) exploiteerde sinds 1856 de lijn Amsterdam-Arnhem-Zevenaar-Emmerik. Rondom de Achterhoek kwam het ene spoorwegnet na het andere van de grond of werd uitgebreid. Zo ontstond in 1865 de lijn Arnhem-Zutphen-Deventer
Oprichting GOLS
Op 18 juni 1881 besloot Jan Willink (1831-1898) tot oprichting van de Geldersch-Overijsselsche Lokaal Spoorwegmaatschappij (GOLS). De GOLS legde spoorlijnen aan en droeg ze vervolgens in beheer over aan de HSM (Hollandsche Spoorweg Maatschappij). De spoorlijn Winterswijk-Doetinchem-Zevenaar (49,9 km.) werd in dienst gesteld op 15 juli 1885. De spoorverbinding tussen Zevenaar en Arnhem is dus bijna dertig jaar ouder dan die tussen Zevenaar en Winterswijk, waarbij de exploitatie in handen was van twee maatschappijen. Een gevolg van die situatie was, dat men in Zevenaar twee stations had. Wie van Arnhem naar Didam wilde reizen, moest in Zevenaar overstappen, dat wil zeggen: uitstappen, naar het GOLS-station lopen, een ander plaatsbiljet kopen en wachten tot de trein naar Didam kwam, die na een ruime adempauze de terugtocht in oostelijke richting zou aanvaarden. De dienstregeling Zevenaar-Doetinchem-Winterswijk omvatte aanvankelijk drie retourtjes per dag. De totale aanlegkosten van het baanvak Zevenaar-Doetinchem-Winterswijk bedroegen – inclusief de bouw van zeven stations – 1.056.088,16 gulden. De stations waren gevestigd te Aalten, Varsseveld, Terborg, Doetinchem, Wehl, Didam en Zevenaar. Het traject kende in die tijd liefst negentien stopplaatsen.
Station Didam
Overigens had het niet veel gescheeld of er was in Didam geen station gebouwd. Op 31 mei 1880 werden namelijk in de Didamse gemeenteraad de plannen besproken voor de aanleg van de spoorlijn en de bouw van een stationsgebouw in Didam. Burgemeester jhr. G.W. van der Does stelde voor, om aan Gedeputeerde Staten te berichten dat het gemeentebestuur de opstapplaats Zevenaar voldoende vond, mede gelet op de korte afstand Didam-Zevenaar. Het spoorstation Didam werd toch gebouwd en op 15 juli 1885 geopend. Tot eerste stationschef werd benoemd Jan Hendrik Reurslag. De bouwkosten waren 3.966 gulden. Het station had aanvankelijk alleen gelijkvloerse ruimten voor plaatskaartenkantoor, bagage en wonen. Omstreeks 1919 werd een verdieping toegevoegd die als woning diende voor de stationschef. Hierdoor verkreeg het gebouw het typische aanzien van de (vaak witte) N.S.-stations. Op de begane grond waren een vestibule, het bureau en een wachtkamer. De apparatuur voor de regeling van de treinenloop stond in het kantoor. Seinen, wissels en overwegen werden buiten op het perron bediend. Naast personenvervoer was er ook goederenvervoer dat hoofdzakelijk bestond uit de aan- en afvoer van steenkool, veen, veevoer, kunstmest, suikerbieten en (mijn)hout.
Samenwerking en fusie
Door de samenwerking tussen én het samengaan van spoorwegmaatschappijen – in 1937 bekroond door de vorming van één landelijke maatschappij, de Nederlandse Spoorwegen (NS) – werden de reismogelijkheden steeds meer gestroomlijnd. Het materiaal werd dat ook, in letterlijke zin, want omstreeks datzelfde jaar gingen de eerste dieseltreinen op het traject Arnhem-Doetinchem rijden. Helaas moesten in de Achterhoek door de vernieuwing in 1937 enkele spoorlijnen worden opgeheven. De Gelderse Tramweg Maatschappij (GSM) had liefst zeventien bussen nodig om de reizigers, die niet meer met de trein konden reizen, te vervoeren.
Door de aanleg van de spoorlijn Zevenaar-Winterswijk ontstond aan het eind van de negentiende en begin twintigste eeuw een winkelcentrum in de Spoorstraat, voor een deel doorlopend tot in de Wilhelminastraat. Hier vestigde zich de kleine middenstand en er verschenen winkelbedrijven van onder andere Gilsing, Wolf, Vlemminx en Polman, later Schaars.
Het oude station deed dienst tot de herfst van 1973 en werd vervangen door een moderne laagbouw die op 4 augustus 1973 in gebruik werd genomen. Het honderdjarig bestaan van de spoorlijn werd op zaterdag 29 juni 1985 op grootse wijze herdacht. Vanwege exploitatieoverwegingen werd in 2005 besloten tot sloop van het stationsgebouw.
Laatste stationschef in het oude stationsgebouw
Gerardus Jozef Bos, geboren op 27 maart 1906 in Lottum (Limburg). Overleden op 28 januari 1965 in Didam. Hij werd benoemd als stationschef in Didam in het voorjaar van 1956. Hij ging voorlopig in pension bij de familie Cornelissen (postbeambte) in de Spoorstraat en betrok hierna met zijn gezin (veertien kinderen, waarvan er twee in Pijnacker bleven wonen) op 3 januari 1957 de bovenwoning van het oude stationsgebouw.
Bronnen:
- Jaarboek Acherhoek en Liemers 1984, V. Smit (De Walburgpers)
- ABC van Oud Wehl / Wehl in oude ansichten / A.G.B. Koster en J.W. Jansen
- De Liemers van Nol Tinneveld (1984 Nijmegen)
- Internet (stationsweb.nl)
- Speciale bijlage De Gelderlander (21 juni 1985)
- Didam in de twintigste eeuw, jaar 1919 (Didam 2007)