Inleiding
In de eerste helft van de 20e eeuw was Didam een dorp van hoofdzakelijk landbouwers, steenfabriekarbeiders en bouwvakkers. Voor de vrouwen was veelal een rol weggelegd als dienstmeisje, hulp in de huishouding of in de winkel. In de jaren vijftig van de vorige eeuw wilde de gemeente Didam, onder bezielende leiding van burgemeester Verberk, hier verandering in brengen door meer industrie aan te trekken. De gemeente had hiervoor een locatie voor ogen, dat werd omsloten door de spoorlijn Arnhem-Winterswijk, de Willibrordusweg en de Kruisstraat. De gronden waren al in eigendom van de gemeente. Het enige bedrijf dat zich daar al eerder gevestigd had, was Metalino. Confectie-industrie De Liemers’ zou het eerste bedrijf worden op het nieuwe industrieterrein onder het ‘bewind’ van burgemeester Verberk.
NPM
Het bedrijf NPM (Nederlandse Poetsdoeken Maatschappij), gevestigd in Arnhem, zocht in die tijd een locatie voor haar confectie-industrie. Het was in 1905 opgericht als weverij van poetsdoeken. In de loop der jaren werden naast poetsdoeken ook andere producten aan het textielpakket toegevoegd: eerst thee- en handdoeken en later ook bedrijfskleding. Voor deze kleding zocht men nog een nieuwe locatie.
Een snelle deal
Drie maanden na het eerste contact van het bedrijf met de gemeente Didam, in april 1954, was de vestiging van het bedrijf in Didam reeds gerealiseerd! Enkele lokalen van de leegstaande oude huishoudschool achter het Carolusgebouw aan de Kerkstraat werden gehuurd en omgebouwd tot productieruimten. Hierin kwamen één coupeur en vijftien meisjes te werken. Als naam van het nieuwe bedrijf werd de streek gekozen waarin het bedrijf stond: Confectie-industrie De Liemers NV. Uiteraard was deze locatie van tijdelijke aard.
Definitieve vestiging
Het nieuwe eigen pand aan de Willibrordusweg werd anderhalf jaar later, op 11 oktober 1955 om precies te zijn, eveneens door burgemeester Verberk geopend. Vele bedrijven zouden op die locatie volgen, als eerste sigarenfabriek ‘Ritmeester’.
Explosieve groei
In de jaren die volgden groeide De Liemers zeer explosief. Zo werd er in 1956 een tweede hal bijgebouwd en in 1957 zelfs al een derde. Van heinde en ver werd personeel, veelal productiemeisjes, gezocht en gevonden. Met busjes werden ze in de omliggende plaatsen opgehaald en thuisgebracht. Het personeelsbestand was intussen gegroeid naar 110 personen. De Liemers wilde haar assortiment verbreedden en kwam op de markt met andere producten, zoals herensportcolberts en katoenen kinderkleding. Deze producten werden echter geen succes. Wat wel een succes werd, was de bedrijfskleding die onder de naam ‘Liemco’ op de markt werd gezet. Dit was zo’n succes dat de naam van deze bedrijfskleding veelal aan het bedrijf werd gekoppeld.
Eenheid binnen het bedrijf
Er heerste een grote eenheid binnen het personeel van De Liemers. Zo werd een wandelgroep van zo’n vijftig personen opgericht, die meedeed aan diverse wandelevenementen. Onder andere aan de Airborne Mars in Oosterbeek. Daar kwam men uiteraard zeer strak in het uniform voor de dag, wat gewaardeerd werd en verschillende prijzen opleverde.
VOC
Om de kwaliteit van de confectie te verhogen en te waarborgen werd er van overheidswege een cursus in het leven geroepen: de VOC (Vak Opleiding Confectie-industrie). Vanaf 1957 werd deze interne cursus De Liemers gegeven door een eigen personeelslid: Bart van Onna. Dat hij daarvoor zeer geschikt was, bleek wel uit het feit dat alle leerlingen in de eerste twee leerjaren in één keer slaagden! De uitreiking van de diploma’s werd veelal groots opgezet. Zo was dit vaak in zaal Driessen (de Harmonie) of Raben (de Zwaan) en gaf veelal ook het volledige college van B en W acte de présence.
De groei ging gestaag door
In de jaren zestig bleef de productie maar groeien. Onder leiding van de nieuwe Duitse directeur A. Kerkhoff werd ook de Duitse markt aangeboord. Dat dit een succesvolle stap was, bleek uit het feit dat daar acht vertegenwoordigers gingen werken en dat de omzet steeg met 150 procent! Ook binnen Nederland bleef het goed gaan. In Didam werd een vierde hal gebouwd en in Pannerden werd een vestiging geopend voor werkneemsters van het Gelders Eiland. Midden jaren zestig was het personeelsbestand uitgegroeid tot 180 personen, waarvan 130 productiemeisjes. Regelmatig werd er een huisbezoek gebracht aan nieuwe potentiële werkneemsters om ze over te halen om bij De Liemers te gaan werken. Ook was het voor hen mogelijk om ‘van huis uit’ te gaan werken. Deze thuiswerksters werden ook maar al te graag aangenomen, alles om de productie te verhogen en aan de vraag te kunnen blijven voldoen. Daarnaast werd in België – in Genk – een tweede productielijn opgestart. Hier zouden zo’n veertig personen voor De Liemers gaan werken.
Moeilijke tijden breken aan
Echter zo halverwege de jaren zeventig kreeg De Liemers het langzaam maar zeker steeds moeilijker. Aan het eind van dit decennium was het bedrijf enkele jaren in Britse handen. De naam De Liemers bleef wel bestaan en het personeel kon haar baan behouden. Het personeelsbestand was toen al geslonken tot 80 personen in Didam en 35 personen in Genk. Men probeerde nog het hoofd boven water te houden door naast bedrijfs- en beschermende kleding ook regenkleding en doorwerkkleding in de bouw te produceren. Maar het mocht niet baten.
Definitief vertrek uit Didam
Omdat de lonen dermate gestegen waren, was het steeds moelijker concurreren met het buitenland. De Liemers, inmiddels weer zelfstandig, kon niet achterblijven en verplaatste haar productielijn naar Tunesië. Dit was echter een tijdelijke oplossing, men kon het hoofd niet zelfstandig boven water houden. Na het overlijden van directeur Bosma in 1989, die tegen beter weten in altijd voor het behoud van het personeel was en een korte overname door een Twents bedrijf, viel in 1992 definitief het doek. In dat jaar werd De Liemers overgenomen door Orcon, dat onderdeel was van de Britse Faithful Group. Hierbij vielen vele gedwongen ontslagen en de bedrijfsnaam De Liemers kwam te vervallen. Het overgebleven personeel werd ondergebracht in Doetinchem, waar Orcon ook een vestiging had. In de zomer van 1993 vertrok eerst het productiepersoneel en in januari 1994 vertrok ook het administratiepersoneel naar Doetinchem. Hiermee kwam een eind aan bijna veertig jaar De Liemers in Didam. De Liemers, een bedrijf waar veel ‘Liemersen’ met heel veel plezier hebben gewerkt.
Bronnen:
- ‘Oaver Diem’, jaarboek van de OVD, jaargang 2009, nummer 24.
- Diverse artikelen uit weekblad ‘de Liemers’ en dagblad ‘de Gelderlander’ tussen 1954 en 1978.