ABTB afdelingen Didam, Loil en Nieuw-Dijk

De voorlopers van de ABTB

In het midden van de 19e eeuw kende de landbouw in Nederland een ongekende bloei. De reden was dat de omliggende landen meer aandacht hadden voor industrie dan voor de landbouw. Uit die tijd stamt de Gelderse Maatschappij van Landbouw, wat later gevolgd door een regionaal initiatief genaamd ‘Landbouwvereeniging De Lijmers’. Helaas waren de boeren hierbij weinig in beeld en waren het vooral bestuurders of zakenmensen die de gang van zaken bepaalden. Rond 1875 veranderde deze situatie. Er kwam een grote invoer op gang van landbouwproducten uit verre landen, zoals Noord-Amerika, Rusland, Indië en Argentinië, onder andere door verbeterde productie- en transportmethoden. De prijzen daalden in hoog tempo en de Nederlandse regering was niet bereid beschermende maatregelen te treffen. Gevolg: (te)veel bedrijven schakelden om van akkerbouw naar veeteelt, waardoor in die sector overproductie ontstond. De zuivel- en vleesprijzen daalden en de landbouwcrisis breidde zich over het gehele land uit. In 1890 maakten de bestaande boerenstandsorganisaties een zware crisis door. De inlandse landbouw, die eeuwenlang voor de voedselvoorziening had ingestaan, werd plots uit de markt geduwd door goedkope landbouwproducten uit alle werelddelen. De grootgrondbezitters vreesden voor de ontwaarding van hun gronden. De boeren zagen hun inkomsten dalen. De katholieke kerk en de katholieke partij vreesden de vlucht van de verarmde boeren naar de ‘zondige’ stad en naar het opkomende socialisme.

Het ontstaan van de Boerenbond

Zo ontstond in 1896 achtereenvolgens de Nederlandse, Gelderse en de Didamse Boerenbond. Op 31 januari 1896 werd in ‘Musis Sacrum’ te Arnhem de Nederlandse Boerenbond (N.B.B.) opgericht. Op 27 november van hetzelfde jaar werd eveneens in Arnhem de oprichtingsvergadering gehouden van de Provinciale Gelderse Boerenbond (P.G.B). Nog geen maand later werd op 20 december de Didamse Boerenbond opgericht waarbij ook niet katholieke boeren zich konden aansluiten. De Didamse bond telde 180 leden, afkomstig uit Dorp (51), Dijk (53) Loil (34), Greffelkamp (20) en Holthuizen (22). In 1915 kwam in Loil een eigen afdeling en Nieuw-Dijk volgde in 1916.

Het ontstaan van de Aartsdiocesane Boeren- en Tuindersbond (ABTB)

Op 23 augustus 1917 werd in Arnhem de landelijke ABTB opgericht. Naast de vele noden op het platteland was er ook aandacht voor maatschappelijke belangen. In die tijd was er een soort sociale revolutie op gang gekomen die – geleid door aartsbisschop Mgr. v.d. Wetering – trachtte via de parochiegeestelijkheid de boeren te bewegen zich te organiseren op rooms-katholieke grondslag.

Het eerste gebouw van voor 1927 aan de Wilhelminastraat
Het ABTB-gebouw aan de Wilhelminastraat ca 1960

(Naast de afdeling Didam van de Boerenbond was in 1908 in Didam ook de Coöperatieve Verbruikersvereniging ‘De Vruchtboom’ opgericht. De trage gang van zaken bij de Boerenbond en het feit dat het eigenlijk een katholieke vereniging was, waren belangrijke redenen voor Didamse boeren om zich bij deze vereniging aan te sluiten)

Op initiatief van Deken Reuvekamp, de Didamse kapelaan Van der Heiden en de Loilse pastoor Inden werden de afdelingen Didam, Loil en Nieuw-Dijk van de Boerenbond opgeheven en vervangen door afdelingen van de ABTB. De invloedrijke Loilse pastoor was de eerste in de gemeente Didam die succes had. De ABTB, afdeling Loil werd op 23 november 1917 opgericht. Het eerste bestuur werd gevormd door J.H. Seegers voorzitter, G.W. Lucassen secretaris en J. Lamers penningmeester. Twee dagen later, op 25 november 1917, werd de ABTB, afdeling Didam opgericht. In het eerste bestuur hadden zitting G.H. Roemaat, voorzitter, W.C. Geurtzen, secretaris en A. Kok was penningmeester / zaakvoerder vanaf 1918. De ABTB, afdeling Nieuw-Dijk werd in 1917 de opvolger van de op 24 september 1916 opgerichte ‘Rooms Katholieke Boerenbond Dijk gemeente Didam’. Het bestuur bestond uit G. Bolder (voorzitter), J. Jansen (2e voorzitter), Th. de Ponti (secretaris) R. Sloot (penningmeester en M. Beursken. In 1921 werd deze afdeling opgeheven toen de afdeling Didam met een maalderij begon. Veel van de ruim honderd leden besloten toen om daar lid te worden. Op 12 maart 1948 werd de afdeling Nieuw-Dijk op initiatief van pastoor J. van Gendt heropgericht. H.H. Polman werd voorzitter, J.H. Lanters secretaris en Th. Geurts penningmeester.

In 1918 werd de landelijke handelsraad van de ABTB opgericht met als doel het in coöperatief verband aankopen van veevoer, kunstmest en zaaizaden. Deze werd opgevolgd door de Coöperatieve Aan- en Verkoopvereniging (CAVV). Verder werden zaken als het verzekeren van onroerend goed en de veestapel ter hand genomen.

Land- en tuinbouwonderwijs

Ook het land- en tuinbouwonderwijs kreeg alle aandacht. In Didam startte op 19 oktober 1920 de R.K. Land- en Tuinbouwschool van de ABTB (vanaf 1922 gevestigd aan de huidige Dijksestraat). De boerenleenbank van Didam besloot hierbij om gedurende vijf jaar een deel van de jaarlijkse winst te bestemmen voor rentegarantie. Dit vanwege het feit dat er geen rijkssubsidie voor de bouw aanwezig was en de ABTB zelf niet over voldoende middelen beschikte om een school tot stand te brengen.

Vele jaren traden de drie afdelingen van de Didamse ABTB gezamenlijk op, maar hadden zij wel een eigen bestuur met een zelfstandige organisatie. Na vele fusies in de loop der jaren is uiteindelijk de ABTB /CAVV rond de eeuwwisseling opgegaan in Coöperatie Agruniek UA. De vestiging Didam met zijn hoge silo bevindt zich aan de Parallelweg langs het spoor.

Gebouw van de ABTB aan de Wehlseweg in Loil
Bestuurders van de ABTB, afdeling Loil

Bronnen:

  • Stevens, H., De Maalderijen van Didam, ‘s-Heerenberg 2011
  • Boshouwers, Drs. W.F.P., In het spoor van kruis en ploeg/50 jaar ABTB 1917-1967
  • Beursken, J., Collectief in Nieuw-Dijk van Z tot Z, Duiven 2011