Sint Albertusgebouw

Inleiding

In Didam was het tot 1891 behelpen met de gezondheidszorg. Een beroep doen op de aangestelde gemeentegeneesheer was niet altijd mogelijk en een ander probleem was de opvang van oude arme inwoners. Dankzij financiële bijdragen van de familie Hebing en schenking van de oude herberg van Freriks (aan de huidige Raadhuisstraat) door Hanneke Thuis kon een aanvang worden gemaakt met het oplossen van die problemen. Daartoe werd in 1891 de ‘Sint Albertusstichting’ opgericht met het doel de verzorging van bejaarden en zieken in de gemeente Didam. De raad van bestuur van deze stichting bestond uit:

• P.J. Tasset, pastoor Sint Martinusparochie
• A. G. Hebing, landbouwer
• H. Roosendaal, molenaar, wethouder en lid armbestuur
• E.H.H. Thuis, landbouwer
• J.J. ter Laak, molenaar en landbouwer

Door bemiddeling van de aartsbisschop van Utrecht, mgr. Van de Wetering, werd de Congregatie van Sint Jozef uit Amersfoort bereid gevonden om deze zorg uit te voeren.

Het begin

De oude herberg werd aangepast ten behoeve van de opvang van ‘oude van dagen’ en op 1 september 1891 kwamen de eerste drie zusters van Sint Jozef naar Didam. Naast de verzorging in de herberg bezochten zij ook zieke bejaarden thuis in hun vertrouwde omgeving. Voorwaar geen eenvoudige opgave met de vele onverlichte zand- en grindwegen in die tijd. In 1895 nam het bestuur van de stichting het besluit om een nieuw gasthuis voor de bejaarden te bouwen.

Sint Albertusgebouw

De eerste steen voor dit gasthuis werd op 15 mei 1896 gelegd en daarop werden de namen van de benoemde regenten (bestuurders) vermeld, te weten:

• C.J.A. Otten, pastoor Sint Martinusparochie
• B.J. Hulshof, burgemeester
• A.G. Hebing, landbouwer
• E.H.H. Thuis, landbouwer
• J.C.F. Vos, herbergier

Vervolgens werd in 1908 een ziekenhuis aan de zuidzijde van het bestaande gasthuis gebouwd, nadat het merendeel van de benodigde gelden via giften bijeen was gebracht. In 1924 werd aan de achterzijde een nieuw verpleeghuis voor bejaarden gebouwd en werd het voorste deel geheel als ziekenhuis ingericht. In 1928 werd aan de noordzijde een kapel voor de zusters aangebouwd.

Het bejaardenhuis circa 1900
Het bejaardenhuis circa 1900

Het ziekenhuis

Op de begane grond van het ziekenhuis waren de bedden gereserveerd voor mannen; tevens was er een polikliniek, een operatiekamer en een wachtkamer ingericht. Op de eerste verdieping werden de vrouwen verpleegd; verder was er een kinderzaal met vijf bedden en een couveuse. De TBC-patiënten verbleven in de veranda aan de zuidzijde.

De eerste gemeentegeneesheer/chirurg in het ziekenhuis was R.N.M. Eijkel en hij schonk na de bouw het meubilair voor het nieuwe ziekenhuis. De capaciteit van het ziekenhuis bedroeg in het eerste jaar 25 bedden en dit groeide uit tot 42 in 1939. In 1914 waren al twintig zusters van de Congregatie van Sint Jozef ingeschakeld bij de zorg voor zieken en bejaarden. Dokter R.N.M. Eijkel werd in 1923 opgevolgd door B.J.J. Huibers en kort daarna kwam J.W.C.J.M. van Dijk. In de periode 1926 tot 1960 was dokter J.A.M. Dunselman gemeentegeneesheer en dat deed hij vanaf 1940 samen met dokter J.F.M. Auping. Zij waren – naast de algemeen chirurg dr. Stuyt – bij calamiteiten ook chirurg in het Albertusziekenhuis. De Didamse bevolking was tevreden dat zij in eigen omgeving kon worden verpleegd, zeker toen in 1941 in het ziekenhuis ook nog een consultatiebureau voor zuigelingen werd geopend.

Albertusgebouw met ziekenhuis (nog zonder kapel)
Albertusgebouw met kapel rechts van 1928

Het naderend einde

Omstreeks 1960 vond de inspectie van de Volksgezondheid het niet meer verantwoord een klein ziekenhuis als Didam te handhaven op grond van het feit dat de medische belangen van de patiënt onvoldoende behartigd werden. Het bestuur van de St. Albertusstichting zag eind 1962 in dat het ziekenhuis op de langere termijn niet gehandhaafd kon worden en besloot tot opheffing binnen een periode van vijf jaar. Dit werd voorlopig geheim gehouden en de Didamse bevolking had daar nog geen weet van.

Heftig protest maar sluiting was onafwendbaar

Op 29 december 1964 werd het besluit tot opheffing openbaar gemaakt, maar dit zou nog wel twee tot drie jaar kunnen gaan duren. Het nieuws van de sluiting sloeg bij de Didamse bevolking in als een bom en er werd een actiecomité opgericht om het ziekenhuis te behouden. Begin 1965 kwam er echter een tweede tegenslag toen de algemeen overste van de Congregatie Sint Jozef aan het Albertusbestuur meldde dat vanaf 1 januari 1966 geen zusters meer beschikbaar konden worden gesteld. De sluiting van het ziekenhuis op korte termijn werd hierdoor onafwendbaar. Inmiddels was een tweede actiecomité opgericht nadat kapelaan Vernooij vanaf de kansel acties tegen de sluiting had afgekeurd. Didam kwam nu echt in verzet en verslaggevers van radio en televisie kwamen naar Didam om hiervan verslag te doen. Honderden auto’s, tractoren en vrachtwagens werden volgeplakt met sprekende leuzen en trokken met loeiende claxons door het dorp. Het mocht echter niet baten en op 1 januari 1966 werd het ziekenhuis definitief gesloten.

De krantenkoppen eind 1965
Ludieke carnavalsbijdrage

Het vervolg

De sluiting van het ziekenhuis was nu wel een feit, maar dat betekende nog niet dat alle activiteiten in het Albertusgebouw werden beëindigd. De benedenverdieping werd beschikbaar gesteld voor een gezondheidscentrum. De polikliniek, de röntgenkamer en het laboratorium bleven in gebruik en de zorg voor bejaarden bleef voorlopig ook gehandhaafd. Omdat de tijd andere voorzieningen vereiste werd een nieuw bejaardencentrum ’Kelsehof’ gebouwd, waarin de bejaarden in maart 1971 hun intrek namen. Een nieuw gezondheidscentrum werd in 1981 in gebruik genomen nadat de oude bejaardenafdeling van het Albertusgebouw was afgebroken. Momenteel wordt de zorg geregeld vanuit het woonzorgcomplex Meulenvelden en is daar ook een nieuw gezondheidscentrum gebouwd. In het centrum van Didam getuigt het oude Albertusgebouw nog steeds van een professionele start van de verzorging van de Didamse bejaarden en zieken aan het eind van de negentiende eeuw.

De operatiekamer
De keuken
De mannenzaal
Een ‘klassekamer’
Een ‘klassekamer’
De kapel

Bronnen:

  • Smit, J.B, Tomas, H.P.L., ten Berge P.J., 100 jaar Albertsstichting 1891-1991 (Didam 1991)
  • Wil te, Th.G.H., Teelen, J.M., Beursken, J.A.B., Didam in de twintigste eeuw, jaren 1908, 1916 en 1966 (Didam 2007)