Start land- en tuinbouwonderwijs
De crisis in de landbouw na de jaren zeventig van de 19e eeuw duurde lang en hevig. In landbouwonderwijs zag men een middel om de malaise het hoofd te bieden. In 1920 werd in Didam de R.K. Land- en Tuinbouwwinterschool van de ABTB opgericht. De eerste lichting leerlingen trad aan op 19 oktober en bestond uit vierentwintig jonge boeren uit de wijde omtrek. Men sprak van ‘winterschool’ omdat alleen ’s winters les werd gegeven. Na twee winterperiodes was er een afsluitend examen. De eerste directeur was dhr. Ir. H.J.M. Verheij. Leraar van het eerste uur was dhr. H. Hendriks. Als amanuensisconciërge werd aangesteld: Gerrit Wolsing, die dat tot aan zijn pensionering bleef doen. Hij werd opgevolgd door Hendrik Bolder. Kapelaan C. Tombrock zorgde voor het katholieke stempel. In 1921 kon de proeftuin van start gaan. De laatste vijfentwintig jaar, tot 1963, onder leiding van de heer G. Elfrink.
Bouw landbouwschool
Toen de vestiging van de Land- en Tuinbouwwinterschool in voorbereiding was, werd er vanuit diverse gemeenten een stevige lobby gevoerd. Didam genoot uiteindelijk de voorkeur. Aan de Dijksestraat in Oud-Dijk werd voor de school en de aan te leggen proeftuin twee hectare grond aangekocht. Bijgestaan door de kapelaans C. Tombrock en L.J. v.d. Heyden zette directeur Verheij een campagne op touw om kapitaal bijeen te krijgen. Met succes: de gemeente Didam, onder leiding van burgemeester Jhr. A. van Nispen tot Pannerden, kwam met een subsidie van 20.000 gulden over de brug, op voorwaarde dat de school in Didam zou komen. Ook de Provincie, andere gemeenten, ABTB, Boerenleenbanken en particulieren kwamen met bijdragen. Het RK Kerkbestuur St. Martinus zegde een flinke jaarlijkse subsidie toe. Op 1 juli 1920 werd de eerste steen gelegd, waarna op 3 januari 1922 het nieuwe, door architect IJsselmuiden ontworpen schoolgebouw, kon worden betrokken. Tot die tijd was het improviseren: aanvankelijk kon men zich redden met één lokaal in het toenmalige Carolusgebouw. Het tweede jaar waren er al twee lokalen nodig, waarvoor men gebruik maakte van het ‘Catechismusgebouw’ naast het kerkhof (thans mortuarium).
Parallelklassen en avondcursussen
Aanvankelijk werd er alleen les gegeven in de landbouwvakken. Vanaf 1929 ook in fruit- en groenteteelt. Het onderwijs groeide dermate dat vanaf 1937 parallel klassen moesten worden ingevoerd. Aan oudere boeren werden avondcursussen gegeven in praktische en economische vakken.
Zilveren jubileum in 1945
In de ware zin van het woord kon men spreken van een ‘winterschool’: “Het was er koud, kil en nat” memoreerde directeur H.J.M. Verheij bij het 25-jarig jubileum van de school. Dat men er niet geheel verkleumde dankte men aan de inspanningen van conciërge Gerrit Wolsing die als een vader koffie aandroeg wanneer de leerlingen op school arriveerden. Bij dit zilveren jubileum in 1945 gaven ruim 500 oud-leerlingen blijk van hun waardering voor de genoten opleiding.
Vernielingen Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Duitse bezetting braken er moeilijke tijden aan. Toen de Duitsers mededeelden dat de school onder leiding zou komen van de z.g. ‘Landstand’ bleven alle leerlingen weg, waardoor er een einde kwam aan het onderwijs. Op 7 september 1944 werd de school door de Duitsers gevorderd. Tijdens de maanden die volgden, werden gebouw en inboedel ernstig beschadigd en geplunderd. Veel archiefmateriaal ging verloren. Na de bevrijding werd het gebouw gevorderd door de repatriëringdienst die de ergste vernielingen herstelde. In 1943 en 1944 werden meer dan tweehonderd nieuwe leerlingen, afkomstig uit alle delen van het land, clandestien ingeschreven. Met een bewijs van de directeur van de school kon men zo door de arbeidsbureaus worden vrijgesteld van tewerkstelling in Duitsland.
Uitbreiding
Na de oorlog was uitbreiding met een extra verdieping noodzakelijk. In 1956 kon dit onder leiding van architect J. Seegers gerealiseerd worden. In 1973 kwam door fusie echter aan de zelfstandigheid van de school een eind. Directeur ir. T.C.H. Peters, leraren en leerlingen vonden domicilie in Doetinchem, onder de vleugels van de Middelbare Agrarische School (MAS).
Vestiging Mavo en Liemers College
In de vrijkomende gebouwen aan de Dijksestraat vestigde zich vervolgens de Didamse Martinus Mavo. In 1995 vond er een fusie plaats tussen de Martinus Scholengemeenschap in Didam en het al bestaande Liemers College in Zevenaar. Deze school met de naam Liemers College heeft drie vestigingen in Zevenaar en een in Didam (de voormalige landbouwschool). Het is een brede school voor vmbo, havo, atheneum en gymnasium.
Bronnen:
- Boshouwers, drs. W.F.P., In het spoor van kruis en ploeg, 50 jaar ABTB,1917-1967
- Peters, ir. T.C.H., Gedenkboek 50 jaar R.K. Middelbare land- en tuinbouwschool van de ABTB in Didam, 1920-1970
- Websitewww.Liemerscollege.nl