Molen van Jansen

Inleiding

Herman Jansen (van de möl) was de laatste eigenaar van de windmolen die aan de Weemstraat in Loil stond. De molen werd in 1925 gesloopt en het molenaarshuis bleef behouden. In 1957 was het adres hiervan Weemstraat 61 en het huis werd toen bewoond door het gezin van Johannes A. Stokvis. Inmiddels is ook het molenaarshuis vervangen door nieuwbouw.

Adriaan Vrieze, molenaar

In maart 1859 diende Adriaan Vrieze, afkomstig uit de gemeente Wisch, bij de Provincie een verzoek in om in Loil aan de Weemstraat een koren- en pelmolen te mogen bouwen. Op 18 juli 1859 kreeg hij de gewenste vergunning. Burgemeester Gerrit-Jan van Embden van Didam wist uiteraard ook van het verzoek en hij had de gronden waar de molen op gebouwd zou worden in eigendom verkregen. Waarom hij dit deed is niet bekend, wellicht was Vrieze niet bij machte om de gronden en de bouw van de molen zelf te kunnen betalen. Feit is dat burgemeester van Embden de eerste eigenaar was van de ‘möl van Jansen’ die in 1860 gebouwd werd.
De eerste molenaar was de hiervoor genoemde Adriaan Vrieze. Hij trouwde in 1861 met Wilhelmina Weijers, geboren in 1828 in Didam. Nadat in 1865 een zoon werd geboren, die kort hierna overleed, werd in 1867 zoon Albert geboren. Hij zou enig kind blijven. Geestelijk bleef Albert achter en voor het molenwerk was hij niet geschikt, hij beperkte zich tot het ‘boerenwerk doende’.

In 1880 werd de molen en het woonhuis door burgemeester Van Embden verkocht aan zijn oudste zoon Jan (burgemeester van Renkum). Enkele jaren later werd Adriaan Vrieze zelf eigenaar. De molen draaide blijkbaar voorspoedig want hij had in die jaren ook nog een knecht in dienst.

Toen Adriaan op leeftijd kwam, kon hij de molen steeds minder draaiende houden. De molen begon steeds meer ‘op de knecht’ te draaien. Zoon Albert trouwde in 1895 met Hendrika van Til en zij kwam bij Albert inwonen, de knecht was destijds al vertrokken. Albert kon de molen niet bedienen en deze kwam hierna dan ook stil te staan. Een jaar later kocht Johannes Nahuis, houthandelaar te Groenlo, de molen van de familie Vrieze.

De kadastrale kaart van 1832
(plaats molen gemarkeerd)
Molen en molenaarshuis
(schilderij van D.Jansen-Peters)

De familie Jansen wordt eigenaar van de molen

Johannes Nahuis verkocht de molen in 1896 door aan de weduwe Johanna Jansen-Meyer, molenaarster uit Delden (O). Zij kwam met haar vier zonen en zwager Bernard Jansen (bakker) naar Loil. Met de Jansens kwam in 1897 een oud molenaarsgeslacht naar Loil. Van de vier zonen bleef de oudste, Herman, in Loil op de molen. De overige drie vertrokken naar elders om zelf het beroep van molenaar of bakker uit te oefenen. Bij de molen in Loil stond ook een bakkersoven, waarin zwager Bernard als bakker werkte. Weduwe Johanna ging met de tijd mee. Zij liet een petroleummotor plaatsen, waarmee in geval van windstilte toch gemalen kon worden. Zoon Herman trouwde in 1905 met Johanna Koenders. Zij was dochter van Theodorus Koenders, die tot 1878 eigenaar was van molen de ‘Korenbloem’. Die molen stond op 150 meter afstand van de molen van Jansen. Herman en Johanna kregen vijf kinderen.

Herman Jansen en zijn gezin, opa en oma en de huishoudster 
Het molenaarshuis aan de Weemstraat

Moordende concurrentie

Het werd voor molenaar Herman Jansen steeds moeilijker om het hoofd boven water te houden. De concurrentie was moordend en de verdiensten laag. Eén van deze concurrenten was de A.B.T.B. die in 1915 een filiaal in Loil opende. Het ging steeds slechter en in 1925 legde Herman het hoofd in de schoot en stopte met de werkzaamheden. Vervolgens werd de molen eind 1925 publiekelijk verkocht en de Loilse pastoor Ph.J.J. Inden werd de nieuwe eigenaar. Hij liet de molen direct na de aankoop slopen. Als geestelijk adviseur van de plaatselijke ABTB schakelde hij hiermee een concurrent uit. Hij zorgde er echter wel voor dat Herman Jansen een functie kreeg bij de plaatselijke A.B.T.B. en hij mocht met zijn gezin in het molenaarshuis blijven wonen.
Zoon Jan trouwde met Hentje te Dorsthorst en zij werden de nieuwe bewoners van het oude molenaarshuis. Jan gaf zijn beroep van tuinman op en ging – net als zijn vader Herman voordien – bij de ABTB, afdeling Loil werken.

Gezin van Jan Jansen
Jan Jansen bij de ABTB in Loil

Bronnen:

  • Stevens H., Didamse molens en molenaars (Didam 2003)
  • Stevens H., De maalderijen van Didam (Didam 2011)