Burgemeesters

De voormalige gemeente Didam omvat het gebied van de vroegere heerlijkheid met die naam. Deze heerlijkheid was sedert 1388 in het bezit van de Heren en sinds 1486 van de Graven Van den Bergh van kasteel Bergh. Nadat de Republiek der Verenigde Nederlanden was verdwenen werden er binnen de Bataafse Republiek (1795-1806) municipaliteiten (gemeentebesturen) benoemd naar Frans voorbeeld met aan het hoofd een drost. Het staatsbestel tijdens het Koninkrijk Holland (1806-1810) bracht vele veranderingen tot stand. Daadwerkelijk veranderde er pas veel toen het Keizerrijk Frankrijk (1811-1813) haar intrede deed. De eerste man die Didam bestuurde na inlijving van Nederland bij Frankrijk was de Didammer Gerrit Roemaat. De laatste burgemeester van de gemeente Didam was tot 2005 Paul Peters.

Geen foto beschikbaar

Gerrit Roemaat
Periode: 1811-1817

De eerste katholieke bestuurder van het toenmalige ‘Ambt Didam’ na de inlijving van Nederland bij Frankrijk was de toen 49 jarige Roemaat. Hij kreeg de titel van maire. Na de Franse tijd (1813) werd de titel burgemeester. Voorheen (1795) was hij lid van de Gelderse Staten. Hij was daarnaast landbouwer en (gemeente) secretaris/rotmeester.

Jan van Embden
Periode: 1818-1821

Deze burgemeester stond vermeld als rentmeester en grondeigenaar. Hij kocht in 1809 het landgoed ‘De Heegh’ en kwam vanuit Arnhem op Huis Heegh wonen. Jan van Embden trad in het huwelijk met Sybilla Mos. Zij kregen vier kinderen waaronder het eerste kind Gerrit-Jan, die zijn opvolger zou worden.

De burgemeestersfamilie Van Embden staat uitvoerig beschreven in Oaver Diem 2001

Gerrit-Jan van Embden
Periode: 1821-1862

Zijn handelswijze en gedragingen verwijzen naar een zakelijke en formele aanpak. Gerrit-Jan van Embden trouwde met Johanna Allegonda Nijhoff. Zij kregen acht kinderen. Het eerste kind (Jan van Embden) was van 1866 tot 1893 burgemeester van Renkum. Het vijfde kind Isaäk-Anne van Embden werd de volgende burgemeester van Didam.

De burgemeestersfamilie Van Embden staat uitvoerig beschreven in Oaver Diem 2001

Isaäk-Anne van Embden
Periode: 1863-1873

Van deze burgemeester is weinig bekend. Isaäk-Anne bleef ongehuwd en was tweeëndertig jaar toen hij werd benoemd. Hij bleef burgemeester van Didam tot aan zijn dood. Hij was in 1867 verantwoordelijk voor de totstandkoming van het eerste gemeentehuis van Didam. Op de bestaande openbare school werd een verdieping gebouwd en dit gebouw deed tot 1938 dienst als gemeentehuis.

De burgemeestersfamilie Van Embden staat uitvoerig beschreven in Oaver Diem 2001

Jonkheer Gerrit Willem van der Does
Periode: 1873-1890

Van der Does was gehuwd met jonkvrouw Christina E. Tadama. Hij was niet zo’n bijzondere burgemeester. De commissaris van de koning was hier duidelijk over: …een goed en goeiig man, zijn beleid als burgemeester laat echter veel te wensen over, zijn woord had bij den raad geen gezag (…) er zijn vele toestanden in deze gemeente waarin ik gaarne verandering zou zien gebragt ¹/

Bernardus J. Hulshof
Periode: 1890-1899

Burgemeester Hulshof was – na Gerrit Roemaat – de tweede katholieke burgemeester van Didam. Hij werd gekozen uit zesendertig sollicitanten.
Hij was voor die tijd wethouder in Lichtenvoorde en kortstondig burgemeester van Schijndel (1889-1890). Na de periode Didam werd hij benoemd als burgemeester van Bergen op zoom (1899-1924).

Antonius J. Gijsen
Periode: 1899-1906

Deze burgemeester gaf aan dat het hem in Didam goed was bevallen. Hij sprak in zijn afscheidswoord over: … de heeren wethouders met wie ik altijd zeer plezierig samengewerkt en …. Dat hun allen onder Gods zegen mogen wel gaan ²/. Na de periode Didam vertrok hij naar Boxtel.

Gerard M. Sutorius
Periode: 1907-1911

Deze burgemeester was getrouwd met Maria Raijmakers. In zijn ambtsperiode kwamen belangrijke bouwwerken tot stand. Genoemd kunnen worden de uitbreiding van het Sint Albertusgesticht met een ziekenhuis (1908) en de bouw van de twee dorpskerken in Loil en Nieuw-Dijk (1910 en 1911). Na de periode Didam werd hij benoemd als burgemeester van Monster.

Jkhr. Antoine (Tanne) E.M. van Nispen tot Pannerden
Periode: 1911-1920

Deze jonkheer was pas 27 jaar toen hij werd geïnstalleerd. Hij was lid van een invloedrijk katholiek Liemers geslacht waarvan velen niet alleen plaatselijke, maar vooral regionale en landelijke (bestuurlijke) functies zouden doorlopen. Negen jaar later keerde hij weer terug naar zijn geboorteplaats Zevenaar om daar ruim 25 jaar het ambt van burgemeester uit te oefenen.

Jonkheer Harmen H.J.M. van de Poll
periode 1921-1934

Deze excentrieke persoonlijkheid werd geplaagd door een aantal lastige affaires. Zijn verhouding met de gemeenteraad was niet denderend. Ook had hij een slechte band met de gemeentesecretarissen H.Th. van Uum (ontslag eind 1922) en zijn opvolger J.C.M. Couwenberg (periode 1923-1946). De minister van Binnenlandse Zaken moest op een bepaald moment ingrijpen en berispen om het geheel nog enigszins werkbaar te houden. Van de Poll bouwde een nieuwe ambtswoning aan de Dijksestraat.

Willem B. Kronenburg
Periode: 1935-1938

Didam had een sterk persoon nodig en vond deze in de benoeming van de al 65-jarige Kronenburg, de voormalige Gelderse Gedeputeerde en oud burgemeester van Driel. Hij kreeg als taak de verstoorde verhoudingen uit de wereld te helpen. Voor hij in 1938 weer vertrok maakte de trotse burgervader nog de opening van het nieuwe raadhuis aan de Domineeskamp mee.

Hendricus A.B. de Leeuw
Periode: 1938-1953

Hij kwam uit een burgemeestersfamilie. Zijn vader was burgemeester in Appeltern en zijn broer in Elst. De Leeuw werd geprezen om zijn buitengewoon vlot en joviaal optreden en werd getypeerd als … een krachtdadig figuur met bijzondere aandacht voor de land- en tuinbouw en het verenigingsleven. Na de periode Didam werd hij benoemd als burgemeester van de gemeente Bergh.

Hendrikus J.A. Verberk
Periode: 1953-1962

Burgemeester Verberk combineerde deze functie een kleine drie jaar met het Tweede Kamerlidmaatschap voor de KVP. Hij was erg betrokken bij het maatschappelijk werk. Hij was eerder wethouder van Arnhem en vanaf 1962 twaalf jaar gedeputeerde van Gelderland. Hij gaf een grote impuls aan het bedrijfsleven in Didam en in zijn periode kreeg het centrum van Didam een nieuw aanzicht. Hij eindigde zijn loopbaan als waarnemend burgemeester van Deil.

W.F.P. Boshouwers (waarnemend)
Periode: 1962-1963

Boshouwers was lid van Gedeputeerde Staten van Gelderland. Hij was één jaar waarnemend burgemeester. Hij was landelijke bekend door zijn publicaties over de staatsinrichting van Nederland. Ook was hij auteur van het boek ‘In het spoor van kruis en ploeg; vijftig jaar aartsdiocesane RK Boeren- en Tuindersbond 1917-1967’. In de Tweede Wereldoorlog was hij als leraar verbonden geweest aan de land- en tuinbouwschool in Didam.

N. Vlaar
Periode: 1963-1976

Hij werd in 1911 in Purmerend geboren. Voor zijn benoeming in Didam was hij zes jaar gemeentesecretaris van Waalwijk. Naast het ambt van burgemeester had hij ook andere neventaken zoals voorzitter industrieschap KAN, bestuurslid schoolartsendienst en gezondheidscentrum en voorzitter van FESTOG. Voor zijn vele verdiensten werd hij tot ereburger van Didam benoemd.

J.J.A. van Gils
Periode: 1976-1992

Voordat Van Gils in Didam werd benoemd, was hij burgemeester van Maasdriel. In zijn ambtsperiode werden in Nieuw-Dijk het jeugdgebouw annex sporthal De Meikever en in Loil het verenigingsgebouw De Zomp gebouwd. In 1981 werd een nieuw gezondheidscentrum en enkele jaren later een nieuw politiebureau geopend. Hij was ook de initiatiefnemer van het schuttersmuseum en een groot promotor van het schutterswezen.

P.J.J.M. Peters
Periode: 1992-2005

Als laatste burgemeester van Didam werd hij op 14 mei 1992 benoemd. Peters was voor zijn burgemeesterscarrière werkzaam op de griffie van het provinciehuis in Arnhem. Hij was burgemeester van Wylre en vanaf 1981 van Belfeld. Hij bleef burgemeester van de gemeente Didam tot 1 januari 2005. Na de fusie van de gemeente Didam met Bergh werd hij waarnemend burgemeester van de nieuwe fusiegemeente Montferland.

Bronnen:

  • Smit, J.B., Sporen van moderniteit, blz. 480-481 (Hilversum 2010)
  • Didam in de twintigste eeuw, jaar 1992 (Didam 2007)

Voetnoot:

  • ¹/ Didam 1815-2005 (blz. 216)
  • ²/ Didam 1815-2005 (blz. 218)