In het midden van de negentiende eeuw waren L. J. F. Janssen, rector van de Latijnse school in Zevenaar en later conservator van het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden, en dominee O.G. Heldring uit Zevenaar, geïnteresseerd in archeologie. Janssen was bij zijn wandelingen in verschillende plaatsen in Gelderland voortdurend op zoek naar oudheden. In 1842 schreef hij in zijn ‘Oudheidkundige mededelingen’:
Dat echter de Romeinen te Didam geweest zijn, zal men daaruit niet mogen afleiden, dat men in de naaste rondom liggende plaatsen Romeinse overblijfselen gevonden heeft, gelijk ons straks blijken zal; terwijl mij een koperen penning van Constantinus vandaar afkomstig bekend is, dien op de voorzijde het borstbeeld van dien keizer heeft, met het omschrift CONSTANTINUS AVG op de keerzijde een outaar (altaar) op hetwelk VOTIS xx en het omschrift TRANQVILLITAS:::TR. Dezelfde werd mij door de heer Veur 1), eertijds te Didam woonachtig, vriendelijk geschonken.
Alleszins opmerking verdient het ook, dat zich te Didam eene woerd bevindt, slechts weinig minuten van het Meursschen land 2) verwijderd, waarop de heer Heldring oude scherven gevonden heeft. Vermoedelijk toch zullen deze scherven, evenals de elders op woerden gevondene, Germaansch/ Romeinsch van karakter geweest zijn.
Het bovenstaande is terug te vinden in de volgende publicatie van Willem Pleyte uit 1887 ‘Nederlandse Oudheden van de vroegste tijden tot op Karel den Groote’:
In 1841 ontving Janssen van den landbouwer TWIS 3) te Didam een koperen schaal, slechts weinig geschonden. Deze was gevonden achter zijn hoeve in een zandheuvel met kruikjes en andere voorwerpen.
De onderwijzer M. Berendsen 4) kwam in 1876 bij mij te Leiden en bood een lansspits aan van vuursteen; ongeveer zoo lang, misschien iets langer, dan die in den Wildenborch gevonden is. Ik bood hem een prijs, doch hij wilde haar niet overdoen. Toen ik voor een paar jaren in Didam was, bezocht ik de school, doch de meester was vertrokken en een jong mensch in zijn plaats gesteld. Sindsdien heb ik van dit voorwerp niets kunnen vernemen.
Bronzen schaal gevonden in 1841
Bron: HAS
In de aantekeningen van Nol Tinneveld (in Gelders Archief in Arnhem) staat vermeld: ‘Oudheidkundige verdedigingswerken’ Th. Janssen 1842: Koperen munt van Constantinus van J. C. van der Veur 1) gekregen. Heldring vond een oud kruis op de woerd Germaansch of Romeinsch. Verder staat er de verwijzing naar het Rijksmuseum in Leiden waar zich uit Didam zeven stenen bijlen, twee stenen messen, een bronzen randbijl en een bronzen bakje bevinden.
De vermelding van de stenen bijlen en messen, waaronder die uit Didam, die zich bevinden in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden, behoeft enige toelichting. In het begin van de vorige eeuw werd in het oosten van Didam bij Nieuw-Dijk een deel van de bossen gerooid en het heidegebied afgegraven. Hierbij kwamen de nodige archeologische voorwerpen uit de nieuwe steentijd (5300 tot 2000 voor Christus) te voorschijn. Een deel van dit materiaal werd opgekocht door de Didamse handelaar Keurentjes en doorverkocht aan het Museum Kam in Nijmegen (thans Museum het Valkhof) en het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden.
- Met J. C. van der Veur wordt de zoon van Willem van der Veur bedoeld. Willem van der Veur was dominee in Didam in de periode 1810-1827. Hij woonde op boerderij/havezate De Nevelhorst.
- Met het ‘Meursschen land’ wordt de omgeving van het kasteel van Didam bedoeld, waar de heren van Meurs in de veertiende eeuw de scepter zwaaiden. Het kasteel (in Oud-Dijk nabij Partycentrum Plok), is opgetekend in de atlas van Berghse bezittingen in Didam van Theodor Bűcker uit 1729. Deze atlas bevindt zich in het Archief van Huis Bergh.
- Met landbouwer Twis in Didam wordt boer Thuis bedoeld, die in de negentiende eeuw eigenaar was van boerderij Tesma aan de huidige Hengelderweg.
- Met M. Berendsen wordt bedoeld Johannes (Jan) Vincentius Berendsen, die onderwijzer was aan de openbare school Didam – Kom aan de huidige Schoolstraat aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw.
Bronnen:
Henk Tomas in: ‘Didam 1815-2005, een Liemerse plattelandsgemeente’ (2008)
Historische en Archeologische Stichting (HAS), ‘Venster op het verleden, Didam – Kollenburg in de Laat-Romeinse tijd’ (2001)