Start ‘oude mannen- en vrouwenhuis’ in 1891
In het voorjaar van 1891 schreef notaris P. Kok de definitieve oprichtingsakte van Sint Albertustichting. Het was een particulier initiatief dat met een geschonken startkapitaal bejaarden en zieken in Didam ging ondersteunen. De leiding werd overgelaten aan een dagelijks bestuur (regenten). De zusters van de orde van Sint Jozef te Amersfoort waren bereid om de hulp daadwerkelijk uit te voeren. Er werd gestart vanuit de oude herberg van Freriks – op de plek van het huidige Albertusgebouw – waar op dat moment drie zusters actief waren. In 1896 werd besloten tot bouw van een nieuw ‘oude mannen- en vrouwenhuis’, dat toen Albertusgasthuis genoemd werd. In 1907 werd besloten tot aanbouw van een ziekenhuis. In 1924 werd aan de achterzijde een nieuw verpleeghuis voor bejaarden aangebouwd en in 1928 vond er een uitbreiding plaats waarbij aan de noordzijde een kapel werd aangebouwd.
Een nieuwe tijd
Toen het ziekenhuis op 1 januari 1966 noodgedwongen moest sluiten betekende dat niet dat alle activiteiten in het Albertusgebouw werden beëindigd. Wel vroeg de oude manier van bejaardenzorg dringend om een andere aanpak. De heer Ter Heerdt weet nog dat in die tijd de grote en kleine mannenkamers op de begane grond waren gesitueerd. De vrouwenkamers bevonden zich op de verdieping waarbij gebruik werd gemaakt van de chambrettes van de al vertrokken zusters. Er was weinig privacy met veel brandgevaar. Het bestuur onder voorzitterschap van dokter J.I. de Neeff besloot tot nieuwbouw van een zorgcentrum aan de Verheystraat waarbij advies en samenwerking werd gezocht voor financiële en technische zaken bij de Landelijke Katholieke Bouw Corporatie (LKBC), die na een latere fusie bekend werd als Woonzorg Nederland en de Katholieke Vereniging voor Bejaardenhuizen (KVB). Architect Sluymer van architectenbureau Sluymer Sassen en Fokkema kreeg opdracht om een bejaardencentrum te ontwerpen voor zo’n honderd verzorgingsplaatsen, acht tweepersoonskamers en enkele kamers voor verpleging.
Start Kelsehof
Er werd grond aangekocht van de heer Roemaat. De boerderij van eigenaar Roemaat heette eeuwenlang ‘De Kelse Hofstede’ en was voorheen het in bezit geweest van Huis Kel uit Angerlo. Op advies van wijlen historicus Nol Tinneveld kreeg het zorgcentrum – volgens Wil ter Heerdt – daarom de naam Kelsehof. De grond- en bouwkosten werden gefinancierd door de corporatie c.q. Woonzorg Nederland. Bouwbedrijf Welling begon in 1969 met de bouw.
Het complex werd verhuurd aan de Sint Albertusstichting die het vervolgens exploiteerde.Op 1 februari 1971 vond de verhuizing vanuit het Albertusgebouw plaats en in juni werd Kelsehof officieel geopend door burgemeester Vlaar. De eerste directrice was zuster Serafine Harmelink, voorheen moederoverste in het Albertusgebouw.
Einde Kelsehof
De eisen van een zorgcentrum werden steeds strenger en daardoor moest er alternatieven worden gezocht. Door de bouw van woon-en zorgcomplex Meulenvelden werd hierin voorzien en kwam in 2008 de verhuizing daar naar toe tot stand. Aansluitend bood Kelsehof nog een tijdelijke huisvesting aan bewoners van Thuvine uit Duiven. Vanaf eind 2012 stond Kelsehof leeg. In 2007 was er nog een plan om van Kelsehof een hotel met tachtig kamers te maken. Mede door de economische crisis rest er nu slechts sloop met mogelijk in de toekomst bebouwing volgens de mogelijkheden die het bestemmingsplan toelaat.
Er staat nu een modern appartementencomplex met 33 woningen met de naam ‘Poort van Diem’. Tot 2008 waren het aanleunwoningen van Kelsehof met de benaming Diedeheim.
Bronnen:
- Smit, J.B., H.P.L. Tomas en P.J. ten Berge, 100 jaar Albertusstichting 1891-1991, Didam 1991
- Beursken, J.A.B., Kelsehof geopend (1971), in Didam in de twintigste eeuw, Didam 2007
- Weekblad De Liemers van 26-06-1971 en 25-08-1978
- Aantekeningen dr. J.I. de Neeff
- Interview W. ter Heerdt (directeur Kelsehof 1978-1996)