Pastoor Janssen

Inleiding

Andreas Franciscus Antonius Janssen werd op 15 februari 1897 in Spijk bij Lobith geboren. Na zijn studie aan het klein- en grootsemenarie werd hij op 15 augustus 1931 tot priester gewijd. Hij werkte achtereenvolgens als kapelaan in Busslo en Arnhem (Eusebiuskerk). In januari 1938 werd hij benoemd tot pastoor in het Groningse Bedum en in november 1946 werd hij aangesteld als pastoor van de St. Martinusparochie in Didam.

Het inhalen van de nieuwe pastoor in 1946

Het was koud en guur op vrijdagavond 15 november 1946. Volgens een goede gewoonte werd die avond de pas benoemde nieuwe pastoor van de St. Martinusparochie in Didam, A.F.A. Janssen vanaf de grens van de parochie – op de weg van Zevenaar naar Didam – door de leden van het kerkbestuur ingehaald. De nieuwe pastoor was de opvolger van de op 29 oktober 1946 overleden pastoor/deken G.H. Reuvekamp. Bij de latere toespraak aan de ingang van de St. Martinuskerk moest hij aanhoren wat er allemaal van hem werd verwacht. Één van de voornaamste dingen was het voortouw nemen bij de bouw van een nieuwe kerk. De nieuwe pastoor kwam dan ook geenszins in een gespreid bedje. Het dak van de oude waterstaatskerk lekte van alle kanten, de muren waren vochtig en de banken en vloeren geheel versleten. Om nog maar te zwijgen over de toestand van de pastorie en sacristie. Ook de ontvangst door de toenmalige kapelaans was niet bepaald enthousiast; zij hadden iemand anders verwacht. De eerste jaren waren voor de nieuwe pastoor dan ook niet bepaald gemakkelijk in een parochie, waarin alle eenheid met de verschillende buurtschappen ontbrak en er nogal wat tegenstellingen waren onder de parochianen. Ook op het gebied van het onderwijs moest hij zich als voorzitter van het katholiek kerk- en tevens schoolbestuur forse inspanningen getroosten, omdat niet alleen de kerk maar ook de katholieke lagere school aan Schoolstraat te klein was geworden en tevens groot onderhoud nodig had.

Pastoor A.F.A. Janssen
(1897-1985)

De Mariakerk als levenswerk

Toen in januari 1954 de oude en vervallen oude dorpskerk van de hervormde kerk was gekocht, zette pastoor Janssen zich met al zijn ziel en zaligheid in bij de restauratie van deze kerk. De grootste zorg betrof de financiën en hij zorgde persoonlijk voor het verkrijgen van benodigde geldmiddelen. Reeds op 13 februari 1954 liet hij een lijst van giften voor de restauratie van de kerk in het weekblad ‘De Liemers’ afdrukken. De daarop volgende jaren was hij daar vaak tot diep in de nacht mee bezig en was hij bij feesten of andere gelegenheden aanwezig om een geldelijke bijdrage te vragen voor de restauratie van de kerk. De financiële stand zette hij vervolgens wekelijks op rijm in ‘De Liemers’. Pastoor Janssen heeft van de Mariakerk zijn levenswerk gemaakt en op 11 juni 1961 werd de kerk door kardinaal Alfrink ingewijd. Als bekroning werd pastoor Janssen als eerste belast met de zorg van de nieuwe parochie Maria, Onze Lieve Vrouw van Altijd Durende Bijstand.

De kerk voor de restauratie
De kerk in 1961 tijdens de inwijding

Geestelijk adviseur

Pastoor Janssen was van veel verenigingen en organisaties geestelijk adviseur. De sport had een speciale plaats in zijn hart en zo was hij onder meer geestelijk adviseur van de voetbalvereniging D.V.C. ’26. In het seizoen 1953/1954 was hij zelfs voorzitter van deze club. Als D.V.C. ’26 een thuiswedstrijd speelde, dan was pastoor Janssen vaak van de partij, met name in de periode, dat er nog in ‘De Kom’ gevoetbald werd. Maar ook de weg naar De Nevelhorst wist hij vaak te vinden.

Pastoor Janssen rechts tijdens DVC’26-Vitesse in 1960

De gouden eremedaille van de gemeente Didam

Om gezondheidsredenen ging pastoor Janssen op 1 oktober 1969 met emeritaat. Bij zijn afscheid kreeg hij van burgemeester N. Vlaar de gouden eremedaille van de gemeente Didam opgespeld. De slotwoorden van zijn afscheidsspeech waren treffend voor de persoon van pastoor Janssen: “Met eenvoud kom je het verst in het leven”. Waarschijnlijk dankte hij hieraan zijn grote populariteit en het onbegrensd vertrouwen dat velen in hem hadden.

Actief voor de bejaarden van de Kelsehof

Nadat hij met emeritaat was gegaan, werd hij geestelijk verzorger van de bejaarden in de Kelsehof. Hij zette zich in voor de ontspanning van de bewoners van het bejaardenhuis. Pastoor Janssen verrichtte ook de diensten in de kapel van de Kelsehof. Op advies van zijn huisarts moest hij medio 1980 op 83-jarige leeftijd met dit werk stoppen. Op 2 mei 1985 overleed pastoor Janssen op 88-jarige leeftijd in het streekziekenhuis te Zevenaar.

Postuum geëerd

In 1992 werd pastoor Janssen postuum geëerd door het gemeentebestuur van Didam door een hofje naar hem te vernoemen. In 1995 werd door Theo Tomassen een portret van hem geschilderd en deze kreeg een plaats in de portrettengalerij van het voormalige parochiecentrum Martinus.

Installatie pastoor Janssen van de Mariaparochie in 1961
Installatie pastoor Janssen van de Mariaparochie in 1961

Bronnen:

  • Beursken, J.A.B., in hoofdstuk 6-1 van Kerkenboek Didam (Nijmegen 2000)
  • Didam in de twintigste eeuw, jaar 1969 (Didam 2007)
  • Janssen, A.F.A., eigen memoires (Didam 1983)
  • Weekblad De Liemers (06-08-1961, 11-01-1963, 26-09-1969, 20-08-1971, 16-10-1980
    en 09-05-1985)
  • Dagblad De Graafschapbode van 16-08-1971
  • Dagblad De Gelderlander (01-09-1992 en 11-12-1995)
  • Didam Journaal (22-03-1994 en 12-12-1995)