Aankoop
De kerkenraad van de Nederlands-hervormde gemeente wilde de kerk al eerder verkopen aan de gemeente Didam. De bedoeling daarbij was om het kerkgebouw af te breken en de monumentale toren uit het begin van de 15de eeuw na restauratie aan de gemeente Didam over te dragen. Op 28 april 1950 kreeg het kerkbestuur van de Sint Martinusparochie een brief van het aartsbisdom Utrecht waarin werd medegedeeld dat de Didamse dorpskerk te koop was. Gevraagd werd om deze mogelijkheden van aankoop te bezien. Het aantal katholieken van de moederparochie was in die tijd zo groot geworden dat een keus moest worden gemaakt tussen het opsplitsen van de parochie en de bouw van een tweede kerk of het vergroten van de bestaande Martinuskerk aan de Kerkstraat. Uiteindelijk werd besloten de oude dorpskerk aan te kopen en de Martinusparochie op te splitsen in twee parochies. Na restauratie van de oude dorpskerk zou deze gaan toebehoren aan de nieuwe parochie Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand. Door de stichting Sint Albertus werd het oude fratershuis met grond geschonken en daarop kon een nieuw parochiehuis worden gebouwd.
De restauratiekosten
De kosten voor de aankoop, nieuwbouw, restauratie en inrichting konden worden bekostigd uit subsidies, leningen, schenkingen en bijdragen door de Didamse gemeenschap. Pastoor A.F.A. Janssen en zijn vele helpers lieten geen gelegenheid onbenut om op feesten, bruiloften, kermissen, schuttersdagen, loterijen en huis aan huisakties bijdragen te vragen voor de restauratie van de oude dorpskerk. Hij hield de stand wekelijks in rijm bij in weekblad ‘De Liemers’.
Restauratie en nieuwbouw
De oude dorpskerk verkeerde bij aankoop in een zeer slechte en vervallen staat. Het dak lekte en was voor een groot deel van golfplaten voorzien. Binnen in de kerk was – vanwege de geringe omvang van de Nederlands-hervormde gemeenschap – een houten binnenkerk gebouwd. Ingenieur Deur van architectenbureau Deur en Van Poederoyen was belast met de voorbereiding en juiste uitvoering van de restauratie. Hiermee werd in 1956 een aanvang gemaakt. Aannemersbedrijf Jos Neijenhuis uit Arnhem voerde de restauratie uit en het sloopwerk werd verricht door de firma Van Vuuren uit Didam. De Diemse toren werd bij deze restauratie weer voorzien van een platte spits. Na de restauratie werd op 11 juni 1961 de kerk feestelijk ingewijd door kardinaal Bernardus Alfrink.
Metamorfose rondom kerk
De gemeente Didam liet zich ook niet onbetuigd door de omgeving van de gerestaureerde monumentale kerk een ander aanzien te geven. Er werd meer ruimte gecreëerd voor het Lieve Vrouweplein door het dorpsbepalende notarishuis aan te kopen en het vervolgens af te breken. Voor het aanleggen van het kerkplein moesten er ook woningen wijken. De Raadhuisstraat werd vervolgens recht doorgetrokken naar de Wilhelminastraat.
De Diemse toren in het licht
Het dorp heeft door de restauratie van de kerk en de wegenreconstructie een geheel ander aanzien gekregen met de kerk als middelpunt. Vanaf 1978 wordt de kerk in het donker ook nog eens fraai verlicht. Als je nu
’s avonds laat huiswaarts keert, zie je al van verre die mooie vertrouwde Diemse toren.
Bronnen
- Janssen, A.F.A., eigen memoires (Didam 1983)
- Staring, F.J.M. en Beursken, J.A.B., in hoofdstuk 2-1 van Kerkenboek Didam (Nijmegen 2000)
- Heugten van, W.F.W.M. en Wit de, J.M., in hoofdstuk 5.1 van Kerkenboek Didam (Nijmegen 2000)
- Didam in de twintigste eeuw, jaar 1954 (Didam 2007)