Schuurkerk (Didam)

Inleiding

In 1716 was het zover dat de katholieken ongehinderd konden overgaan tot de bouw van een ruimte voor de eredienst. In dat jaar kocht Balthasar Assueerus van Erp, wonende op de havezate De Heegh, een boerderij ongeveer op de plek waar later de Waterstaatskerk St. Martinus werd gebouwd. De deel en de stallen werden geschikt gemaakt als kerkruimte en het woongedeelte van de boerderij werd pastorie. Op zondag Quinquagesima (de zevende zondag voor Pasen) in 1716 werd daar voor het eerst eucharistie gevierd. In dat jaar werd ook een kerkbestuur geformeerd en bestond uit: Pastoor Tuijnslijper, Eric van Voorst (heer van Schadewijk), Balthasar van Erp (heer van De Heegh), Nicolaas Waijop (heer van Huis Loil), Jan Thuis, Derck Duis en Jan Otto Som.

Overzicht pastoors tijdens de periode van de schuurkerk aan de Kerkstraat:

F.G. Tuijnslijper
Periode: 1703-1717
Op 29 november 1703 benoemd tot pastoor van de Heerlijkheid Didam. Hij ging midden in het dorp wonen tot groot ongenoegen van de kerkenraad van de gereformeerde gemeente. Niemand legde uiteindelijk de pastoor een strobreed in de weg. In 1716 mocht hij zelfs beleven dat de katholieke schuurkerk in gebruik werd genomen.
J. van Gaelen
Periode: 1717-1722
J. Molanus
Periode: 1722-1732
L. Lamers
Periode: 1732-1751
C.H. Offermans
Periode: 1751-1764
W.F. Scheers
Periode: 1764-1799
J. Stam
Periode: 1799-1801
W.I. Hendriksen
Periode: 1799-1801 (niet officieel benoemd –> strijd met pastoor Stam)
J.H. ten Beest
Periode: 1801-1809
G. Troost
periode: 1809-1842
Geboren in 1768 in Sambeek en 1801 tot priester gewijd. Hierna ging hij als kapelaan werken in Wijnbergen bij Doetinchem. Op 5 oktober 1809 werd hij benoemd tot pastoor in Didam. In 1842 werd hij aangesteld in ’s-Heerenberg. In 1852 ging hij in Didam wonen en overleed daar op 12 januari 1858.

Zie voor vervolg St. Martinuskerk