Inleiding
De boerderij dateert volgens muurankers van 1794 en is gebouwd op een oude bouwplaats. Niet is na te gaan of het direct als krukhuis is gebouwd of dat het eerst een hallehuis was. Vermoedelijk stond er al in 1648 een stenen huis “Greffelickemp vulgo d’Havesate” met adellijke privileges, een havezate dus.
De boerderij is met de achtergevel georiënteerd op de Luynhorststraat. Op het rechter achtererf ligt een open mestvaalt en een eenroedige zogenoemde parasolberg voor de opslag van het hooi (zo genoemd naar de ronde parasolachtige vorm). De begroeiing van het erf bestaat voornamelijk uit oude berkenbomen. De boerderij bestaat uit een bouwlaag met zolderverdieping.
De gevels zijn opgetrokken uit rode baksteen gemetseld in kruisverband en deels wildverband (een bekend metselpatroon in die tijd). De bouwmassa is met een zogenaamd schild afgedekt, met afwisselend rode en gesmoorde oud-Hollandse dakpannen en voorzien van wit geschilderde windveren.
Zoals uit onderstaande tekening blijkt is het voorhuis rechtzijdig tot dwarshuis uitgebouwd en linkszijdig opgetild en steekt over een aanzienlijke lengte voorbij de zijgevel van het achterhuis. Op het schilddak is een gemetselde schoorsteen midden op de nok.
Voorhuis en voorgevel
De indeling van het voorhuis is van links naar rechts gezien als volgt: slaapkamer, gang, grote kamer en opkamer / kelder. De indeling van de voorgevel is eveneens v.l.n.r.gezien: een zesruits schuifraam, brede deur met tweeruits bovenlicht, twee grote zesruits schuiframen voor de grote woonkamer en ver daarvandaan zesruits schuifraam van de opkamer. Boven het linker raam als boven de opkamerraam is een vierkant zolderraam met opgeklampt luik. Hierachter zijn de slaapvertrekken Alle vensters in het voorhuis hebben groen geschilderde paneelluiken.
De rechter zijgevel van het voorhuis heeft twee tweeruits draairamen, terwijl de linker zijgevel twee vierruits schuiframen heeft. Links daarvan een keukendeur met vier inzetruiten.
Achterhuis en achtergevel
Het achterhuis bevat vijf eiken ankerbalk gebinten. Hilden en slieten (op de deel waarop het hooi lag) evenals de sporenkap zijn nog aanwezig. Aan het eind een hoge kap met wolfseind. De achtergevel kent een symmetrische indeling met een terugliggende gecentreerde deeldeur onder een platte segmentboog (een sluitsteen geeft een verbouwing in 1858 aan. Aan weerszijde een rondboogvormige negenruits stalraam onder een korfboog en een houten staldeur, links boogvormig en rechts rechthoekig.
Zijgevels (achterhuis)
De rechter zijgevel is nieuw opgetrokken in halfsteens metselverband, links opgetild t.b.v. een slaapkamer met deur met tweedelig zijlicht en klein tuimelraampje. Rechts daarvan vier getoogde opgeklampte staldeurtjes en drie halfronde drieruits stalraampjes. De linker gevel heeft drie getoogde ijzeren tienruits stalraampjes.
Verklaring van enkele bouwkundige termen:
- Schilddak: dak gevormd door twee driehoekige schilden aan de smalle en twee trapeziumvormige aan de lange zijden
- Wolfseind: afgeschuinde kant aan de korte zijde van een dak; de helling ervan is meestal steiler dan de aangrenzende dakvlakken aan de zijkant
- Gebint: samenstel van twee of meer verticaal geplaatste stijlen of staanders, met elkaar verbonden door een of meerdere horizontale balken, waarbij de hoeken tussen stijlen en balken worden verstijfd door schuin geplaatste schoren
- Hilde: Opslagruimte boven stal in zijbeuk van een boerderij van het hallehuistype
- Slieten: losse stammetjes die dwars op de balken van de gebinten liggen en zo de zolder boven de middenbeuk vormen
- Segmentboog: deel van een boog samengesteld uit rechtop gemetselde stenen
- Korfboog: boog in metselwerk met een gedrukte ronde vorm samengesteld uit een aantal meevloeiende cirkelbogen, samen nagenoeg een ellips vormend
- Getoogd: ondersteunende bovendorpel die het raam of de deur boogvormig overspant
- Gesmoord: dakpannen waarbij tijdens het bakproces de zuurstoftoevoer is afgesloten waardoor er een blauwe kleur ontstaat