Paneel 06: Kerkstraat – Marktplein

Inleiding

De OVD heeft in totaal 15 informatiepanelen in de voormalige gemeente Didam geplaatst. Voor een overzicht van alle informatiepanelen klik hier.



Hieronder vindt u een uitgebreide beschrijving van de afbeeldingen die horen bij dit informatiepaneel.

Foto 1: Kerkstraat richting markthal omstreeks 1945 (vanaf Kerkstraat 2)

Op de dorpsboerderij van de familie Scheerder staat op de voorgevel het jaartal 1744, dus er is sprake van een hele lange bewoningsgeschiedenis. Van 1839 tot 1955 hebben vier generaties Scheerder deze boerderij aan de Kerkstraat bewoond. De boerderij werd in de jaren vijftig van de vorige eeuw onbewoonbaar verklaard en afgebroken. Voor meer informatie zie ‘Didam 1815-2005, een Liemerse plattelandsgemeente (Didam, 2008). Naast de dorpsboerderij kapsalon Scheerder en het ‘Peperkamppand’. Rechts hotel-café-restaurant De Harmonie van de familie Stevens. Van 1940 tot 1963 was in de feestzaal ook een bioscoop gevestigd. Voor meer informatie zie jaarboek Aover Diem, jaargang 2003. 

Een straatbeeld van de Kerkstraat omstreeks 1945. Links de boerderij van de familie Scheerder, 
daarnaast kapper Scheerder en het ‘Peperkamppand’. Rechts hotel-café-restaurant De Harmonie
(fotocollectie P.A.T. Smulders)

Foto 2: ‘Peperkamppand’ omstreeks 1920 (vanaf Kerkstraat 12)

Het later zogenoemde ‘Peperkamppand’ werd in het begin van de 20e eeuw bewoond door Jan Vos en zijn echtgenote Alberta Welling. Voordien had er vanaf het begin van de 19e eeuw de Joodse familie Rosenberg gewoond. Jan Vos en zijn echtgenote waren tot 1907 eigenaar van het naastgelegen ‘heerenlogement’ en de stalhouderij. In 1920 werden Jan Verhagen en zijn gezin de volgende bewoners. Franz Gerritschen werd in 1927 de nieuwe eigenaar. Hij verbouwde het pand tot een woonhuis met slagerij. Hij vertrok in 1940 naar een pand iets verderop aan de Kerkstraat en Jan Peperkamp werd de nieuwe eigenaar. Jan had een rijwielhandel en een rijwielstalling. In de winkel verkocht hij in het begin ook grammofoons, versterkers en grammofoonplaten. Later verkocht hij allerhande zaken. Naast de winkel van Jan, had zoon Theed er een winkel in electronica onder de naam Thepedi. Het pand is een gemeentelijk monument en werd enkele jaren terug in de oude staat gerestaureerd.   
Het eerste gemeentehuis van Didam deed dienst van 1867 tot 1938. Het stond op de kruising van de Kerkstraat en de Drostlaan, schuin tegenover hotel-café-restaurant De Harmonie. In de periode van 1831 tot 1867 had het gebouw slechts één verdieping en was het in gebruik als éénklassige openbare school. Daarna werd er een verdieping opgebouwd en werd het geschikt als het eerste gemeentehuis van Didam. In het gemeentehuis waren in die tijd ook gevestigd een politiebureau, een arrestantenlokaal, een waag en een stalling voor de brandweerwagen en de lijkwagen. 

De Kerkstraat omstreeks 1920. In het midden het eerste gemeentehuis, rechts het bekende
‘Peperkamppand’ en links een deel van het woonhuis/modewinkel van Von der Haar.
(fotocollectie Theo te Wil)

Foto 3: Het Marktplein omstreeks 1914 (vanaf Marktplein 3)

Het plein van de groen- en varkensmarkt omstreeks 1914. De markthal werd in 1951 rechts vooraan gebouwd. Aan de linkerkant is nog een klein deel te zien van het ‘Peperkamppand’. Daarin woonden toen Jan Vos en zijn echtgenote Albertha Welling. Daarnaast de stalhouderij en het ‘heerenlogement’ van Janssen en het café van Meijer. Toen het gemeentebestuur de groen- en varkensmarkt wilde verplaatsen naar Domineeskamp (bij het gemeentehuis aan de Raadhuisstraat), bood kastelein Meijer in 1897 gratis een perceel grond aan om de varkensmarkt te vergroten. De lindenbomen, die in in 1902 door de gemeente waren geplant, werden aan het eind van de jaren vijftig gekapt. Toen verdween ook het oude marktplein. 

Het marktplein omstreeks 1914 (fotocollectie Theo te Wil)

Foto 4: De markthal omstreeks 1955 (Marktplein 3)

De bouw van de markthal begon in september 1950 en de eerste steen werd gelegd 27 september 1950. De bouwwerkzaamheden werden uitgevoerd door Boerstal/Kok. De opening van de ‘Didamse markthal in het centrum van de Liemers‘ vond plaats op maandag 2 april 1951. Pastoor Janssen zegende het gebouw in en burgemeester De Leeuw verrichtte de officiele opening. Eind 1955 werd door aannemersbedrijf Kok een tweede hal aan de bestaande markthal gebouwd. Die werd met de meimarkt in 1956 in gebruik genomen. Vervolgens werd op 15 november 1957 door burgemeester Verberk de eerste vrijdagavondmarkt geopend en in 1958 werd de tweede hal uitgebreid. 
De markthal is gebouwd in de stijl van de Delftse school. De vorm van de topgevels is geïnspireerd op de klassieke Gelderse gevel en werd ontworpen door gemeentearchitect Piet Smulders. De lindebomen, die in 1902 werden geplant op het oude marktplein, werden eind jaren vijftig gekapt.
De eens zo florerende biggenmarkt liep in de jaren zestig sterk terug en in 1974 was er geen handel meer. De laatste wekelijkse biggenmarkt werd in de markthal gehouden op 14 januari 1974. De markthal staat op de gemeentelijke monumentenlijst.

De markthal omstreeks 1955 met de lindebomen die in 1902 op de plaats van de groen- en varkensmarkt waren geplant (fotoarchief gemeente Didam)

Foto 5: Marktplein richting Piusgebouw omstreeks 1910 (vanaf Marktplein 3)

Het imposante pand rechts op de foto werd pas in de tweede helft van de vorige eeuw het ‘marktmeestershuis’ genoemd. In 1832 was het pand eigendom van bakker en winkelier Gradus Thijsseling. Omstreeks 1846 werd Johannes Reijers uit Lobith de nieuwe eigenaar. Naast het winkelbedrijf oefende Johannes Reijers er het beroep van kastelein, slijter en logementhouder uit. Ook was er sprake van een landbouwbedrijf. Aan het eind van de 19e eeuw nam zoon Derk Reijers het bedrijf van zijn vader over. De bedrijfsactiviteiten waren inmiddels uitgebreid met de aan- en verkoop van varkens, al dan niet geslacht. Er werd een slachtplaats gebouwd een ruimte om te roken en een slagerswinkel. Johannes Reijers leverde al vanaf de jaren zeventig van de 19e eeuw gerookt spek aan de Marine. Omstreeks 1900 werd er veel varkensvlees en gerookt spek geexporteerd en dat duurde tot omstreeks 1910. Wegens gebrek aan een opvolgers verkocht Derk Reijers de ‘Vleeschwarenfabriek, bestaande uit een ruim woonhuis, winkel, slachtplaats, rookerij met schuur, geheel electrisch geïnstalleerd, tuin, boomgaard en weiland, totaal 1.29.20 ha., gelegen op de mooisten stand aan het Marktplein, nabij de R.K. Kerk in Didam’. Het geheel werd gekocht door de R.K. Parochie van St. Martinus.

Vervolgens werd het woonhuis met winkel verhuurd aan Johannes J. Herfkens. Hij verkocht er manufacturen, ledikanten, matrassen en dekens. In 1932 werd Jan Bolder de volgende huurder. Hij gebruikte enkele schuren als timmerwerkplaats en in de winkel verkocht hij ijzerwaren, huishoudelijke artikelen, borstelwerk, tabak en sigaren. Later begon zoon Wim in de winkel met de verkoop van kokos, sisal en zeil, daarna uitgebreid met kleinmeubelen, kapstokken en kinderwagens. In 1967 vertrok Wim naar het nieuw gebouwde woon-winkelpand aan de Kerkstraat 1. Marktmeester Wim Freiks kwam vervolgens in dit pand te wonen en vanaf dat moment kreeg het de benaming marktmeesterhuis. Het pand werd in het begin van de 21e eeuw gesloopt ten behoeve van de nieuwbouw van Meulenvelden.    

Straatbeeld van de Kerkstraat vanaf het marktplein richting het Piusgesticht omstreeks 1910.
Rechts het later zogenoemde ‘marktmeestershuis’, daarna het Carolusgebouw en het Piusgesticht.
(Fotocollectie Jan Ros)   

Foto 6: Carolusgebouw omstreeks 1908 (Gebouw Waverlo)

Het Carolusgebouw werd omstreeks 1878 gebouwd op een perceel grond dat eigendom was van Johannes Reijers. Nadat de weduwe Louisa Th. Reijers, weduwe van de gemeentegeneesheer Adrianus P. Hasselbach, uitverkoop had gehouden van de boedel in haar huis, kocht pastoor Carolus J.A. Otten dit pand en de tuin tegenover de St. Martinuskerk in 1904. Hij wilde er de grondslag leggen voor een pariochiehuis, meer bekend als patronaatsgebouw. In die tijd een vorm van jeugdwerk voor jongens en meisjes onder leiding van een geestelijke. Na de lagere school was er voor het grootste deel van de jeugd niets en om die kinderen toch iets mee te geven op hun weg naar volwassenheid ontstonden de patronaten. Daarom staat op de foto van omstreeks 1908 als omschrijving ‘Patronaatsgebouw‘.  

Pastoor Otten overleed in 1908 en hij schonk het gebouw aan de St. Martinusparochie. Als eerbetoon aan de stichter van het patronaatswerk in Didam werd het heel toepasselijk ‘Carolusgebouw’ genoemd. Vanuit het meisjespatronaat ontstond later de huishoudschool. Het ‘Carolusgebouw’ werd te klein en daarom werd achter het gebouw in 1922 een huishoudschool gebouwd. Behalve voor patronaatswerk heeft het gebouw aan veel instellingen en organisaties onderdak gegeven. Het werd een bakermat van het rooms katholieke verenigingsleven. Zo werd hier onder andere voetbalvereniging DVC ’26 in 1926 opgericht en was het een onderkomen voor onderwijsgroepen, scouting, een repetitieruimte voor muziekverenigingen en tevens filmzaal. Sigarenfabriek Ritmeester had hier in het midden van de jaren vijftig een tijdelijk onderkomen, voordat het naar het nieuwgebouwde bedrijfspand aan de Willibrordusweg verhuisde. In 1976 werd het gebouw afgebroken voor de nieuwbouw van de Rabobank. Dat gebouw is later ook afgebroken om op haar beurt plaats te maken voor het project Meulenvelden.

Het patronaatsgebouw omstreeks 1908. Het kreeg later de naam Carolusgebouw als eerbetoon
aan pastoor Carolus J.A. Otten (fotocollectie Geert Kuppens)

Foto 7: Oude huishoudschool omstreeks 1925 (Gebouw Waverlo)

Op 1 mei 1915 werd op verzoek van pastoor G.H. Reuvekamp, de opvolger van pastoor Carolus J.A. Otten, een meisjespatronaat opgericht. Twee zusters van JMJ van het Piusklooster en dertien dames gaven in het Carolusgebouw lessen in naaien, strijken en andere huishoudelijke bezigheden. In 1917 werd in een schuurtje achter het Carolusgebouw gestart met kooklessen. In 1919 werd het meisjespatronaat wettelijk als school erkend. Vanaf dat moment werd de St. Oda Patronaatscommissie veranderd in de Katholieke Volkshuishoudschool St. Oda. In 1922 werd achter het Carolusgebouw een nieuwe school gebouwd (zie foto), die in 1932 werd uitgebreid. Het leerlingenaantal van de school groeide zo hard geweldig dat op 24 november 1953 een nieuwe en grotere St. Oda Huishoudschool aan de Bodenclauwstraat in gebruik kon worden genomen. In 1976 werd de oude huishoudschool afgebroken voor de nieuwbouw van de Rabobank. Dat gebouw is later ook afgebroken ten behoeve van het project Meulenvelden.

De St. Oda huishoudschool, die in 1922 aan de Kerkstraat werd gebouwd
(fotocollectie Theo te Wil)

Foto 8: De eerste Martinuskerk omstreeks 1960 (Gebouw Panhuis)

In de nabijheid van de plaats van de oude Martinuskerk stond vanaf 1716 een schuurkerk. Het was een boerderij, waarvan de deel en de stallen geschikt waren gemaakt als kerkruimte. Het woongedeelte van de boerderij werd de pastorie. Vanaf die tijd konden de katholieken ongehinderd overgaan tot de bouw van een ruimte voor de eredienst. De oude schuurkerk werd in het begin van de 19e eeuw bouwvallig, maar pas in 1835 werd begonnen met de bouw van een nieuwe kerk met pastorie. Door de landelijke overheid werd een bedrag van fl. 10.000,= aan subsidie uitgekeerd en de kerk werd waterstaatskerk genoemd. Het ontwerp en de bouw van dergelijke kerken was onderhevig aan de goedkeuring en controle door ingenieurs van het ministerie van Waterstaat. De inwijding van de kerk vond plaats op 24 october 1837. In 1854 werd de St. Martinusparochie Didam opgericht en werd de kerk toegewijd aan de H. Martinus. In de loop van de jaren zijn er diverse onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd. In 1977 werd de kerk, vanwege de vele gebreken, afgebroken om plaats te maken voor een nieuwe kerk. Voor meer informatie klik hier.

De pastorie en de kerk van de St. Martinusparochie, daarnaast de panden van de familie Keurentjes,
familie Geurts, bakker Kuppens en kleermaker Baakman (fotocollectie Theo te Wil) 

Foto 9: Interieur eerste St. Martinuskerk omstreeks 1960 (gebouw Panhuis)

Het interieur van de St. Martinuskerk omstreeks 1960. Bezienswaardig waren onder andere het Maria altaar, de houten preekstoel en de vier gotische houten apostelbeelden. De apostelbeelden stammen uit het laatste kwart van de 15e eeuw en stellen de apostelen Johannes de evangelist, Paulus, Thomas en Jacobus de mindere voor. Deze beelden zijn nu nog te bewonderen in de Mariakerk. In de dakruiter van de Martinuskerk hing  een klok uit de schuurkerk van 1716. In april 1981 werd deze klok in de houten klokketoren naast de nieuwe Martinuskerk gehangen.

Het interieur van de St. Martinuskerk omstreeks 1960 (fotocollectie Henk Kuppens) 

Foto 10: De tweede St. Martinuskerk omstreeks 2005 (gebouw Panhuis)

Architect J. Dresmé uit Zeist-Driebergen ontwierp in 1975 een nieuw kerkgebouw voor de Martinusparochie. Daarbij kreeg het hoofdgebouw de vorm van een achthoek met daarin een dagkapel met nevenruimten. Op 11 december 1977 vond de inzegening plaats. Ook werd er een nieuwe pastorie gebouwd. In 2005 werd besloten om de parochies van H. Martinus en O.L.V. van Altijddurende Bijstand samen gebruik te laten maken van de Mariakerk. De Martinuskerk werd afgebroken om plaats te maken voor het nieuwe gezondheidscentrum Didam. De Kerkstraat moet het nu – na bijna drie eeuwen – doen zonder kerk.

De tweede Martinuskerk omstreeks 2005 (fotocollectie OVD)

Foto 11: De Maria-kleuterschool omstreeks 1992 (vanaf Kerkstraat 24)

De Didamse bewaarschool was sinds 1877 ondergebracht binnen het Piusgebouw. Pastoor en later deken G.H. Reuvekamp spande zich in voor een betere huisvesting en op 1 september 1932 kon het fraaie gebouw naast de Piusschool in gebruik worden genomen. De school werd gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School. In 1999 werd de school afgebroken ten behoeve van het appartementencomplex Kwadrant.

De Maria-kleuterschool omstreeks 1992 (fotocollectie S.W.T. Tolboom)

Foto 12: Panden Raben / Ter Laak omstreeks 1945 (vanaf Kerkstraat 28)


Aan de Kerkstraat stond de boerderij en maalderij van de familie Ter Laak. De maalderij werd in 1917 gebouwd. Een eind verder aan de Kerkstraat (adres Kerkstraat 93) stond al sinds 1451 een torenmolen, die eigendom was van Huis Bergh en eeuwenlang aan de familie ter Laak werd verpacht. In 1874 werd Jacobus Everardus de eerste Ter Laak, die eigenaar werd van deze torenmolen. De molen werd in 1917/1918 gesloopt. 

Straatbeeld nabij het einde van de Kerkstraat richting Loil. Links de maalderij van Jacques ter Laak,
rechts het woon-winkelpand van Tinus Raben en op de achtergrond de boerderij van H. Visser.
(fotoarchief gemeente Didam)

Dit paneel is mede mogelijk gemaakt door: