De Mariakerk
De bouwgeschiedenis
Op de plaats van de huidige Mariakerk in het centrum van Didam hebben minstens twee voorgangers gestaan.
Periode | Omschrijving |
11e tot 12e eeuw |
Een stenen kerkje van 10 meter breed en 23 meter lang |
Voor meer informatie over de bouwgeschiedenis van de Mariakerk klik hier.
Aankoop door katholieken
Rond het midden van de vorige eeuw was de oude dorpskerk in ernstig verval geraakt. Omdat er geen financiële middelen voorhanden waren voor restauratie en de kerk te groot was voor de kleine Nederlands-hervormde gemeenschap in Didam, besloot de kerkenraad over te gaan tot verkoop. In 1954 werd de kerk verkocht aan de katholieke moederparochie Sint Martinus. De Didamse katholieken hadden deze kerk in gebruik gehad tot 1596 en voor het laatst tijdens de Franse bezetting van 1672-1674. De Nederlands-hervormde gemeente bouwde na de verkoop aan de Torenstraat een nieuwe kerk op een eigen bouwterrein.
Voor meer informatie over aankoop van de oude dorpskerk door de katholieken klik hier.
De klokkengeschiedenis
Van de klokken die in de Didamse toren gehangen moeten hebben is weinig of niets bekend. De geërfden kochten, onderhielden en luidden de klokken en onderhielden ook het uurwerk in de Didamse toren. Dat veranderde niet toen in 1596 de kerk overging in hervormde handen. De burgerlijke gemeente bleef eigenaar zoals ook nog in 1841 bleek uit de overeenkomst tussen kerkvoogdij en gemeentebestuur betreffende de toren. Pas de huidige klokken in de toren zijn eigendom van de katholieke parochie.
De oudste kerkklokken in Oost-Gelderland en het aangrenzende Kleefsland dateren uit het einde van de dertiende en het begin van de veertiende eeuw.
Voor meer informatie over de geschiedenis van de klokken, klik hier.